Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Baesa, de koning van Israel, toog op tegen Juda, en bouwde [31]Rama; [32]opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda. 31. Een stad, gelegen in den stam Benjamins, omtrent de grenzen van het koninkrijk Israels, en op den weg naar Jeruzalem. Zie van deze stad breder Richt.4:5. 32. Hebreeuws, om niet toe te laten den uitgaande en den komende tot Asa, enz. Versta van Benjamin, Efraim, Manasse en andere nabijgelegen stammen, uit welke, als velen zagen dat Asa den zuiveren godsdienst behartigde, zijn tot hem overgekomen, om den Heere te Jeruzalem naar zijn woord te dienen, 2 Kron.15:9; om dit te beletten heeft de koning Baesa zijn stad Rama laten sterk maken. Vergelijk hierbij boven, hfdst.12 vs.26,27, enz.